Je kan niet schrijven!

0    361 5

Dat riep een columnist eens tegen me. Die opmerking sneed diep in mijn ziel. Had ik net nog wel een mooie site voor hem neergezet, en dat was dan zijn dank. “Tja, ik kan beter heel eerlijk zijn!” was zijn ludieke antwoord.

“Doet het er werkelijk toe wat deze man er van denkt?”, vraag ik me af, elke keer als ik mezelf er toe wil zetten om eens een scherpzinnige post neer te zetten. “Laat het los en bewijs het tegendeel!”, bijt ik mezelf dan weer toe. Maar het is vaker wel dan niet een verlammende bekentenis van iemand die me niet goed kent, behalve online dan. Maar nooit eerder een diepzinnig gesprek met me heeft gevoerd.

Ik was werkelijk waar te verbluft om er een zinnig antwoord op te (kunnen) geven, behalve dan dat mijn gekwetste introverte ik danig aan het protesteren sloeg. Onderhuids. In dat brein. Ik wilde als het ware mijn stukjes tekst in zijn hoofd kunnen overbrengen als in een soort van bovenzintuiglijke synchroniciteit. Mijn groteske ideeën in zijn hoofd plaatsen van hoe ik de wereld dan zie. Ervaar. Beleef.

Die wereld van bedelaars met zulke hondslieve ogen dat je ze liefst je laatste spaarcentjes schenkt, de wereld van vluchtelingen die het godzijdank wagen om een gelukkiger toekomst af te dwingen, de wereld van vrouwen die riskeren hun geloofwaardigheid in hun beroep te verliezen door te doen alsof ze kunnen schrijven. Nee, daar gaan we wéér.

Heeft deze man ooit het concept van bloggen goed begrepen? Zouden die criticasters die zelfs dyslectische schrijvers menen te moeten corrigeren, het concept van schrijven wel door hebben? Schrijf ik wel voor iemand anders? Of schrijf ik louter voor mezelf?

De kunst is om alles wat er niet toedoet van je af te laten vallen.

Henk van Straten in de Happinez, nr 3, 2022

Dat las ik net op tijd. Dank je, Henk. Fijn dat je dat nu eindelijk zelf toegeeft. Ik durf nu dan eindelijk weer te schrijven. En het werd tijd!

Je mot schrijven, kreng!

0    243 0

De laatste tijd komt het er maar niet van, dat schrijven. Of liever, het komt niet uit mijn vingers. Zelfs mijn vingers zijn de vreugde vergeten van het schrijven.

Terwijl het mooie van schrijven juist is, dat ik van tevoren eigenlijk niet wist wat ik ging schrijven. En als ik dan eenmaal losga, dat is: als ik mijn vingers laat losgaan ik een verhaal neer heb gezet, wat mezelf dan nog het meest verbaast na die laatste punt. Achteraf.

Ik zou het bijzonder jammer vinden als ik zelfs de oefening dat niet meer waard vind. Want juist mijn oefeningen leren me zo veel over mezelf. Ik durf zelfs te stellen, dat mijn vingers meer wijsheid in pacht hebben dan mijn brein.

Mijn vingers durven ook beduidend meer dan mijn brein durft te zeggen.

Lijkt me ook over het algemeen maar beter, want ik zou echt niet veel vrienden overhouden als mijn vingers zich continu uitspraken.

Nu ben ik niet zo van de goede voornemens. Ook dit jaar niet. Maar vandaag bedacht ik me, dat het voor mezelf zo nuttig zou zijn om later als ik groot ben deze blogs weer terug te lezen. Omdat mijn geheugen me nu al – te vaak – in de steek laat.

Zo weet ik over een half jaar al niet meer te vertellen, dat ik sinds vorige week te kampen had met iets nietszeggends als een blaasontsteking. En dat ik dan ook niet meer weet te melden wat ik deed met Oudejaarsavond bijvoorbeeld. Of hoe het weer was, gedurende deze periode. Hoe ik bepaalde technische zaken ooit op een bepaalde manier heb weten op te lossen. Ik vergeet dat.

En soms, lees: meestal, helpt mijn blog me dan weer op het rechte pad. Omdat ik het dus wel had opgeschreven op mijn blog, omdat ik dat op dat moment zo’n miraculeus moment suprême vond.

Hoe dan ook. Schrijven houdt me mentaal scherp en gezond. Het is bovendien een leuke en luchtige bezigheid. En mijn vingers komen weer eens uit de (ver)krampstand.